Dankbaar
Geschreven op 27 mrt. 2014
Ik heb twee koninginnen meegemaakt die toen ze met pensioen gingen zeiden dat ze dankbaar waren voor wat ze van hun volk ontvangen hadden en allebei de keren heb ik me erover verwonderd. Hoe kun je dankbaar zijn om iets dat je door geboorte in de schoot geworpen kreeg zonder dat het volk daaraan te pas kwam? Maar nu ik zelf vertrek uit de Goudse raad snap ik: het is in de uitoefening van mijn publieke functie, in de relatie met de mensen die ik gediend heb, dat ik pas echt heb kunnen zijn wat ik ben geweest: volksvertegenwoordiger, gemeenteraadslid.
Ik wil daarom iedereen bedanken voor de goede ondersteuning en de fijne samenwerking: de huishoudelijke dienst, de griffie, de ambtenaren, mijn collega`s in de raad en de wethouders maar staat u mij toe dat ik hier bovenal de burgers van Gouda dank en stilsta bij wat ik geleerd heb in mijn relatie met hen.
Ik wilde heel graag raadslid worden en was dus verrast toen het aanvankelijk nogal tegenviel. Ik voelde me vooral betaalde pispaal: al die mensen die bij je komen klagen en zaniken!
Het ging over toen ik me realiseerde dat boos doen en afgeven op de politiek enkel onhandige methodes zijn om aandacht te trekken. Nadat mensen uitgemopperd waren over de Partij van de Arbeid of het gemeentebestuur, bleken ze meestal met een heel concrete kwestie in hun maag te zitten zoals die meneer uit de Korte Akkeren, die geen vergunning kreeg voor de bouw van een dakkapel. De dakkapel kwam er toch omdat de man niet opgaf om zijn zaak te bepleiten en naar mogelijkheden te zoeken. "En aan jullie van de Partij van de Arbeid heb ik ook niks gehad." zo liet hij me weten toen ik hem enige maanden later bij de intocht van de Jeugdavondvierdaagse tegenkwam. Deze pijnlijke opmerking bewerkstelligde bij mij een doorbraak. Sindsdien ben ik zelf net zo vasthoudend geworden als die man uit de Korte Akkeren en ben ik mensen, die met een gerechtvaardigd verzoek bij mij kwamen, gaan helpen totdat het afgesproken doel bereikt was. Ik keek voortaan voorbij de boosheid. Ik had er geen last meer van.
Burgers helpen en burgers aanhoren zijn tegelijkertijd een goed middel om jezelf te controleren. Uit de dingen waar je tegenaanloopt wanneer je samen met burgers iets geregeld probeert te krijgen en uit de verhalen die je hoort op straat, kun je opmaken of ons beleid en de uitvoering goed werken en of de mensen er mee uit de voeten kunnen. Zo niet, dan dient ons beleid op de mensen aangepast te worden en niet andersom. Raadsstukken lezen en daar iets van vinden, kan iedereen. De echte intellectuele uitdaging is om op grond van je waarnemingen en ervaringen in de stad een eigen visie te vormen en om daar in de raadszaal de juiste woorden voor te vinden. En zoals bekend, ben ik die uitdaging graag aangegaan.
Wat ik de laatste raadsperiode heb geleerd, dat is dat gemeenteraadsleden die afgeven op elkaar, net zo onhandig en onverstandig bezig zijn als burgers die een gesprek openen met beschimpingen. Wim Cornelis heeft ooit een raad toegesproken met de wijze woorden dat raadsleden niet elkaars politieke vijand zijn maar elkaars tegenstander. Ik voeg eraan toe: eenieder die collega`s van een andere partij niet serieus neemt of er neerbuigend over doet, is in wezen respectloos jegens de burgers die voor die andere partij gekozen hebben. Ik mag hopen dat de nieuwe raad zich hieraan niet meer zal bezondigen. Ik mag hopen, dat de nieuwe raad zich zal realiseren, dat het juist de bedoeling is dat verschillende fracties helder uiteenzetten wat de belangen zijn van hun achterbannen; dat de nieuwe raad er niet voor zal terugdeinzen om duidelijk te maken hoe tegenstrijdig die belangen kunnen zijn; en dat die nieuwe raad de belangen zorgvuldig zal wikken en wegen om vervolgens tot een besluit te komen, dat goed is voor Gouda en de mensen die er wonen. Precies zoals ik het alle periodes daarvoor heb meegemaakt.
Ik heb geleerd dat ik de wereld of Gouda niet kan verbeteren. Ik kan alleen maar proberen om bij te sturen zoals mij goeddunkt en ik heb gemerkt dat dat een permanente taak is. Ik moet bekennen dat ik hier aanvankelijk nogal naïef over dacht. Dankzij een motie van mij is er in 2007 een participatieverordening gekomen en ik weet nog dat ik ergens iets had zo van: klaar! Dat bleek dus een misvatting, er waren ook daarna altijd weer burgers die mij en mijn collega-raadsleden vroegen om tussenbeide te komen.
Het is een van de belangrijkste lessen, die ik hier vandaag wil meegeven aan de nieuwe raad: zorg dat u niet hoofdzakelijk bezig bent met het implementeren van Haagse wetten en met het formuleren van eigen beleid maar sta open voor uw burgers en ga met hún wensen, zorgen en ideëen aan de gang. Zorg daarom dat u - rechtstreeks of indirect - goed aanspreekbaar bent. Net verkozen raadsleden zullen denken: ja, nogal wiedes. Zo zou ik ook reageren als kersvers volksvertegenwoordiger. En daarom wijs ik u graag op het addertje onder het gras.
Ik ben namelijk tot het inzicht gekomen dat we onszelf in dit opzicht té rigoreus hebben omgevormd tot regiegemeente. Want bij het op afstand zetten van diensten zijn we lichtelijk uit het oog verloren, dat wij zelf altijd eindverantwoordelijk blijven. We hebben niet goed nagedacht over de wijze waarop burgers ons dus altijd moeten kunnen aanspreken op wat er fout gaat. Gelukkig hebben we sommige zaken weer naar de gemeente toegetrokken zoals de intake schuldhulpverlening. Maar uit een recente blog van Theo Krins blijkt maar weer eens dat we er nog steeds moeite mee hebben als het gaat over de wijze waarop Cyclus het vuil ophaalt en de openbare ruimte onderhoudt. Wie is eindverantwoordelijk voor een schone en mooie stad? Wij toch? Hoe vullen we die verantwoordelijkheid in en welke afspraken maken we daarover met Cyclus, zó dat er bij burgers geen misverstand over kan wezen?
En dan gaat het bij Cyclus over zaken buitenshuis. Maar er staan nu drie grote stelselwijzigingen aan te komen, die de meest kwetsbaren in onze samenleving raken, en daarbij is het veel en veel belangrijker dat de raad aanspreekbaar en vindbaar blijft. Toch is er nog nauwelijks over nagedacht.
Het beste lijkt het mij om een gemeentelijke ombudsinstantie in te stellen waar burgers terecht kunnen met hun vragen, opmerkingen en klachten. Een instantie die bovendien op hoofdlijnen aan de gemeenteraad doorgeeft wat de bevindingen van burgers zijn. Opdat de gemeenteraad samen met de overige regionale gemeenteraden zich erover kan buigen en kan bepalen welke bijstelling van beleid er eventueel nodig is. Nieuwe raad, in het belang van uw kwetsbare burgers vraag ik u: knoop dit in uw oren en ga er direct mee aan de slag.
Het lijkt nu net alsof ik alleen klagende burgers ontmoet heb en burgers met zorgen maar dat is niet zo. Ik ben in de loop van de jaren diep onder de indruk geraakt van de vele burgers die zich vrijwillig en met hart en ziel inzetten voor elkaar en voor de stad. In gedachten noem ik dit zelfs het verdriet van Gouda, dat de burgers en het gemeentebestuur zich zo tobberig presenteren in plaats van enthousiast en zelfbewust. Als wij bovenop de uitkering uit het Gemeentefonds en de doeluitkeringen extra geld van het rijk ontvingen dan was het vrijwel altijd voor het oplossen van problemen zoals rondom veiligheid en de zakkende bodem. Dat hoeft niet. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat Gouda extra geld naar zich toe kan laten rollen voor zaken waar iedereen blij van wordt. Dat is een belangrijke reden waarom ik hoop dat ik mag terugkeren als uw wethouder. Omdat ik dat graag wil voordoen en op gang brengen. Dat is ook de reden waarom ik deze raadsperiode zo hard gelopen heb in de lobby voor de aanleg van de Havensluis. Ik verwelkom die Havensluis om vele redenen. Het maakt dat het historisch centrum stedebouwkundig weer gaat kloppen. Het is als de kurk die van een champagnefles gaat waarna er ter plaatse een bruisend toeristisch-recreatief knooppunt kan ontstaan. Het appelleert aan het gevoel van trots dat álle Gouwenaars koesteren voor de prachtige binnenstad. En als we erin slagen om anderen te bewegen tot financiële bijdragen - iets waarvan ik oprecht overtuigd ben, dat het gaat lukken - dan doet dat ook iets met ons aller gemoed. Dan helpt het om het tobberige van ons af te schudden en het leven in onze stad tot een feest te maken waar iedereen aan mag meedoen en bijdragen.
Wees gerust. Ik realiseer me goed, dat de onderhandelingen over een nieuw bestuursakkoord nog niet echt begonnen zijn, laat staan dat duidelijk is welke partijen er met welke personen een college zullen vormen. Dus als ik hier mijn ambitie en droom uitspreek, ben ik gewoon net zo openhartig als anders. Ik kom het liefst op voor de stad Gouda en voor de mensen die er wonen maar soms moet je aan Neelie Kroes denken, onbescheiden wezen en durven opkomen voor jezelf. Tenslotte: ik heb vaak gezegd: "Burger zijn is een ereplicht. " Nu voeg ik eraan toe, dat raadslid zijn een eretaak is. Succes!