De Blokhut
Geschreven op 29 jan. 2015
Lang geleden was er eens een man die naast een verwilderd landje woonde. Hij vond het geen gezicht. Op een dag kwam er een wethouder voorbij. De man sprak de wethouder aan en stelde voor, dat hij het landje gratis zou beklinkeren als zij de klinkers aanleverde. Dat vond de wethouder een goed idee en zo geschiedde.
Niet veel later gaf de wethouder ook mondelinge toestemming om deels op het eigen erf en deels op het voormalige landje een blokhutje te plaatsen. Iedereen tevreden.
Dat gold natuurlijk niet voor de grote schuur, die de man vervolgens zonder toestemming erbij bouwde. Maar aangezien het toch om een stukje restgrond ging, werd een oogje toegeknepen.
Toen kwam enkele raadsperiodes later een nieuwe wethouder met de boodschap dat ze vanaf nu alle wetten en regels ging handhaven en dat de schuur en de blokhut wegmoesten. De man brak de grote schuur zelf af. Want ja, daar had hij geen afspraak over gemaakt; eerlijk is eerlijk. Maar de blokhut weigerde hij af te breken. Die was immers wel gebouwd met toestemming.
De man was van eenvoudige komaf. Hij kon niet zo goed lezen en schrijven, net zoals zijn ouders, grootouders en overgrootouders. Maar van generatie op generatie was dat opgevangen door het geheugen sterk te trainen en door uit te gaan van het principe: een man, een man, een woord, een woord. Dus een wethouder, die beweerde dat ze alles voortaan netjes wilde gaan doen zoals het hoort, kon in de ogen van de man geen sterker signaal van onbetrouwbaarheid afgeven dan met deze woordbreuk. Ook al stond de wethouder in de wereld van papieren wetten nog zoveel in haar recht.
De man begreep dat de tegenstander het wapen kiest en dus nam hij een advocaat in de arm. Die tekende bezwaar aan tegen de beslissing en ging na de negatieve uitspraak in beroep bij de rechter. Nog voordat de rechter een zitting hield, liet de wethouder de blokhut echter neerhalen. Zelfs het gegeven, dat de advocaat in allerijl een kort geding aanspande om dit te voorkomen, hield de wethouder niet tegen.
En het meest bijzondere is, dat vervolgens op het stadhuis het verhaal ging dat de wethouder niet anders kon omdat de man niet meewerkte. Je zou het natuurlijk ook om kunnen draaien door de wethouder te laken, die niet het fatsoen opbracht om de uitspraak van twee rechters af te wachten. Maar dat is een voorstelling van zaken, die er bij de meeste mensen niet in gaat. De man is immers een woonwagenbewoner dus zelfs als hij langs nette weg probeert om zijn recht te halen, is dat in de ogen van brave burgers alleen maar een bevestiging van alle vooroordelen over lastige kampers. Hij kan het gewoon nooit goed doen.