Ik zeg vaak:
Geschreven op 24 sep. 2013
De helft van alle democratische processen vindt plaats buiten het stadhuis.
Beginnende raadsleden kunnen nog wel eens de waan koesteren dat ze de wereld hebben verbeterd als hun amendement is aangenomen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Het papier waarop het beleid staat geschreven, is geduldig. Uiteindelijk komt het er helemaal op aan wat de wethouders en hun ambtenaren er vervolgens mee doen en hoe het beleid in de praktijk uitpakt. In dat verband zeg ik ook heel vaak, met name over de regering:
Nederlanders zijn goed in het bedenken van beleid en slecht in de uitvoering.
Elk beleid sorteert namelijk onverwachte en ongewenste neveneffecten. In plaats van de uitvoering bij te stellen, kiezen bestuurders er liever voor om telkens weer het wiel opnieuw uit te vinden. Een treffend voorbeeld was de reactie op de constatering dat er iets te makkelijk gefraudeerd kon worden met het persoonsgebonden budget. De eerste gedachte was niet om de fraude aan te pakken (verstandig) maar om het stelsel op te heffen (dom).
Tegen burgers die iets willen van de gemeente en die er bij de wethouders en hun ambtenaren niet uitkomen, zeg ik vaak:
Het gemeentebestuur is te vergelijken met een schoolklas. Niet de wethouder is de leraar maar de raad! Het is de raad die aan de wethouder huiswerk meegeeft. Vervolgens mag de wethouder dat huiswerk gaan maken en of hij dat bij wijze van spreken met de radio aan doet of in stilte; daar bemoeit de raad zich niet mee. Als het huiswerk af is dan kijkt de raad het na.
Mensen zijn natuurlijk verrast als ik hun beeld van het gemeentebestuur zo volledig op zijn kop zet maar het helpt wel om duidelijk te maken waarom het goed kan zijn om een brief te sturen naar de raad of om te komen inspreken als je bent stukgelopen op een wethouder. (Als mensen moeite hebben om hun standpunt op papier te zetten dan ben ik best bereid om te helpen. Ik noem dat: brieven schrijven aan mezelf.)
Ik kan me vaak niet aan de indruk onttrekken, dat de wethouders menen er belang bij te hebben om het misverstand over de dualistische verhoudingen in stand te houden en zodoende burgers weg te houden bij de raad. Maar ik ga niet lijdzaam zitten toezien als burgers daardoor onterecht het onderspit dreigen te delven.
De gedegen reputatie die ik zo heb opgebouwd, snelt me vandaag vooruit. Het is mijn kostbaarste goed. De samenwerking met burgers wordt bovendien vergemakkelijkt doordat ik inmiddels over een groot netwerk beschik. In het begin heb ik daar hard voor moeten werken. Veel op bezoek gaan; bij mensen thuis of bij besturen van verenigingen of andere samenwerkingsverbanden. En zelfs – net zoals de karikaturale lijsttrekker in de film Vox Populi van Eddy Terstall - elke zaterdag naar de markt met over de schouder een canvas tas met partijlogo erop. Als gevolg hiervan zeg ik nu vaak:
Ik weet heel goed wat er speelt in de stad. Niet omdat ik het hoor van de wethouders en hun ambtenaren - want daar hoor ik niet zoveel van - maar omdat ik het hoor van de mensen in de stad.
Omdat hier een misverstand op de loer ligt, voeg ik er voor alle duidelijkheid aan toe: wethouders jokken niet tegen de raad; ze zwijgen vooral veel over wat ze in de uitvoering meemaken en beperken zich bij voorkeur tot het melden van geboekte resultaten. Dat is nog te begrijpen ook, gelet op de huidige afrekencultuur.
Ik heb een afkeer van regenteske bestuurders die samen met de directeuren van organisaties bedisselen wat goed is voor de mensen en hun 'onderdanen' geen vinger in de pap geven. Of het nu prestatieafspraken met woningbouwcorporaties of veranderingen in de jeugdzorg of de ouderenzorg betreft; het is ondemocratisch en totaal niet meer van deze tijd om onze burgers erbuiten te houden.
Mensen die voor zichzelf opkomen en zich tot mij wenden omdat ze op weerstand stuiten, leg ik in de regel twee tips en twee afspraken voor.
Tip 1. Neem het initiatief met een zelf bepaald doel. De gemeente kan wel van alles aan beleid willen realiseren en proberen om jouw doel zo te formuleren dat het binnen het beleid past en je jezelf er niet meer in herkent. Maar dat is natuurlijk niet wat je wilt. Je kunt dat het best voorkomen door voor jezelf en voor anderen helder te zijn over wat je precies wilt bereiken en door bij alles wat je doet je eigen doel voor ogen te houden. Wacht niet af maar neem het initiatief: je kunt beter zelf degene zijn waar men op moet reageren dan andersom.
Een probleem aankaarten via de krant is géén doel. Het is een middel. Onervaren burgers verkijken zich daar geregeld op, trots als ze zijn om in de krant te komen.
Tip 2. Als de gemeente het niet doet: leg mondelinge afspraken dan zelf vast op papier. Vraag de wethouder of de ambtenaar of je de afspraken correct hebt weergegeven. Dat dwingt de wethouder of de ambtenaar tot een reactie en als de afspraken aldus zijn komen vast te liggen, dan kunnen ze niet kwijtraken.
Ik neem dus de burgers zo weinig mogelijk uit handen en laat ze zo veel mogelijk zelf doen. Dat vinden mensen prettig. Ze merken vaak ook dat ze veel meer in hun mars hebben dan ze vooraf dachten. Ik spreek meestal wél af, dat ik op de achterhand meelees zodat ik kan volgen hoe het gaat. Afspraak 1: Laat me actief meekijken. In de gevallen dat ik denk dat de burgers het nodig hebben, geef ik ze het advies om in gesprekken met het gemeentebestuur te laten merken dat ik, Anita Engbers, de ontwikkelingen volg. Dat doet vaak wonderen.
Tenslotte spreek ik af wanneer de samenwerking stopt. Afspraak 2: We zijn pas klaar als we klaar zijn.
Is dit cliëntelisme? Nee want daar is de volgorde dat ik eerst om stemmen bedel en vervolgens klaarsta voor mijn kiezers. Maar bij mij is het precies andersom. Mensen brengen uit eigen beweging hun probleem ter sprake en ik help hen zonder aanzien des persoons en zonder te selecteren naar politieke voorkeur. Het gebeurt dat mensen expliciet zeggen, dat ze geen PvdA stemmen maar dat verandert niks aan hoe ik ze help. Het kan niet anders of mijn partij heeft er op enige manier baat bij.
Wat levert het mij op? Dank en waardering van burgers. Inzicht in hoe ons beleid in de uitvoering uitpakt en wat eraan schort. Bestuurlijke successen: zo nodig kom ik met voorstellen om het beleid te wijzigen en door mijn werkwijze kom ik dan zó goed beslagen ten ijs dat er meestal geen speld tussen te krijgen is en het me geregeld lukt om de koers verlegd te krijgen.
In Nederland heeft niemand macht. Iedereen heeft er invloed.
De een wat meer dan de ander. Kwestie van aanpak.