Mijn eerste reaguurder
Geschreven op 23 jan. 2017
Op 10 januari 2017, ongeveer een maand nadat ik begonnen was te twitteren, berichtte ik dat ik die dag op bezoek ging bij de Landelijke Studentenvakbond. Om te horen wat hun wensen waren op het gebied van volkshuisvesting. Waar studenten tegenaan lopen.
Nog dezelfde dag kreeg ik een reactie van de mij onbekende Oliver van Loo: “Waar is de tijd gebleven dat men zich degelijk liet informeren en verdiepte, en dan een standpunt innam?” Ik aarzelde. Was deze verzuchting bedoeld als een steek onder water? Veronderstelde Oliver zonder enige voorkennis dat ik niet wist van de hoed en de rand? Zo ja dan was het vooringenomenheid van zijn kant die op mijn wel komisch overkwam en daarom besloot ik toch te reageren met een luchtig: “Ja, ik ben ook pas bijna 20 jaar actief in de huurdersbelangenbehartiging.” Waarop Oliver antwoordde: “En nu gaat u ervan uit, dat alle huurders hetzelfde zijn en willen? Vanwaar dat one-size fits all denken? :-( ” Ook dat was een ongegronde aanname over mij persoonlijk. Ik durfde nu wel de conclusie te trekken dat ik mijn eerste reaguurder te pakken had. Wat zou het voor iemand zijn?
In zijn twitterprofiel omschreef hij zichzelf als “Partner Dietz Dröge & Van Loo | public affairs | Bestuur Martin Luther King Lezing, @grrrowd, Week van Respect & Worldconnector” In zijn uitgebreidere profiel op de website van zijn bedrijf liet hij ook nog de naam van Mark Rutte vallen. Mijn eerste reaguurder. Laagopgeleid? Arm?
Ik heb overwogen om hem te tweeten dat ik de discussie graag zou voortzetten in die Week van Respect. In plaats daarvan antwoord ik hierbij als volgt.
Geachte heer Van Loo,
Wat u verbindt met reaguurders van zogenaamd minder allooi dat is dat u het debat uit de weg gaat. U komt niet met argumenten. U speelt de man (vrouw) en niet de bal.
Ik houd van het debat. Een open samenleving kan niet zonder.
Ik erger me nooit aan de toon van een debat. Soms zíjn mensen nu eenmaal echt emotioneel of boos over iets. Dat mag. Nederlanders klagen al gauw over de toon van het debat. In mijn ogen is dat een uitvlucht, die getuigt van de onwil om een serieuze discussie te voeren. Niet echt de bereidheid hebben om te luisteren naar wat een ander zegt. Niet echt proberen te begrijpen waar de mening van een ander vandaan komt.
Ik zie een overeenkomst tussen reaguurders en pleitbezorgers van een zakenkabinet. Allebei lijken ze moeilijk te accepteren dat mensen naar gelang hun positie andere belangen hebben; en dat het er in een democratie om gaat, die belangen zorgvuldig tegen elkaar af te wegen en dan de knoop door te hakken. ‘Alles komt goed als een paar verstandige mensen van mijn soort het voor het zeggen zouden hebben. Debatten zijn tijdrovend oponthoud. Die kappen we af.’
Weet u, meneer Van Loo, op 8 januari twitterde WNL Op Zondag: “In Amsterdam zijn er relatief te veel sociale huurwoningen. Voor werkende mensen moeten er ook huizen zijn.” Ik reageerde daarop met: “In veel huurwoningen gaat de wekker voor zes uur af.” Dat is de tweet waar ik tot nu toe de meeste respons op heb gehad. Het ontroert me. Huurders, die zich aangesproken voelen. Die het niet fijn vinden dat er op hen wordt neergekeken omdat ze huurder zijn. Niet fijn in de Week van Respect en ook niet fijn in de andere 51 weken van het jaar.
Wonen is een grondrecht. Ik ga graag in debat over de wijze waarop we dat grondrecht mogelijk maken voor iedereen in Nederland. Reaguurders stuur ik voortaan deze brief.
Met vriendelijke groet,
Anita Engbers