Wie een kuil graaft voor een ander
Geschreven op 24 apr. 2018
Er was een tijd dat Raden van Toezicht van woningcorporaties zich de ruimte hadden toegeëigend om geheel eigenmachtig op zoek te gaan naar een persoon die geschikt was om door de huurdersorganisatie te worden voorgedragen voor benoeming als toezichthouder. Een vorm van tekenen bij het kruisje. Sinds ik dat in een artikel in het Tijdschrift voor de Volkshuisvesting aan de kaak stelde, kwam daar gelukkig abrupt een einde aan.
Steeds vaker zoeken huurdersorganisaties voortaan zelfstandig naar een huurderscommissaris – waarom ook niet – en de meest vergaande inmenging beperkt zich nu tot de figuur waarbij de huurdersorganisatie en de Raad van Toezicht in gezamenlijkheid een keuze maken. Het laat zich raden wat mijn voorkeur heeft.
Enfin, er was eens een corporatie waarbij ik voor de huurdersorganisatie een goede kandidaat had gevonden. De directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht stonden er evenwel op dat voor de werving en selectie een adviesbureau werd aangetrokken; en dat er met meerdere kandidaten in gezamenlijkheid een gesprek gevoerd zou worden. Ik heb de huurders geadviseerd om die procedure braaf te volgen en aan het einde van de ochtend met gesprekken de volgende ‘toverformule’ uit te spreken: “Er zijn nu enkele kandidaten de revue gepasseerd. We gaan overleggen met de overige leden van ons bestuur en we zullen u schriftelijk op de hoogte brengen van de uitkomst van onze beraadslagingen.” De wet biedt alle ruimte voor deze opstelling dus hadden de overige aanwezigen daar niet van terug. Achteraf vertelden de bestuursleden me, keken ze elkaar op de stoep van het bureau in de ogen met een glimlach op het gezicht. Natuurlijk bleven ze bij hun eigen kandidaat.
Nog al te vaak hoor ik verkondigen dat huurders van corporaties niet genoeg in hun mars hebben om de algemene belangen van huurders goed te kunnen behartigen. (Het is ook mij ooit voor de voeten geworpen toen ik voorzitter van een huurdersorganisatie was.) Mijn ervaring is tegenovergesteld. En een verhuurder die zijn huurders onderschat, vind ik beroepshalve juist des te makkelijker in het gareel te krijgen. Die ziet namelijk niks aankomen.
Maar verhuurders kunnen gerust zijn: wie huurdersparticipatie serieus neemt en oprecht laat bloeien krijgt van mij alle lof en medewerking. Ook daarvan heb ik mooie praktijkvoorbeelden.