Wie draagt er schuld aan de woningnood?
Website Vrij Links, 11 september 2018
Vrij Links is een platform dat mij de ruimte biedt om misstanden aan te kaarten en linkse taboes te slechten. Aangezien ik me betaald en onbetaald inzet voor huurders, wil ik dat illustreren aan de hand van de manier waarop wordt aangekeken tegen de woningnood.
In de NRC van 1-2 september 2018 analyseert Joshua Livestro dat de populistische teksten van VVD-ers Blok, Dijkhoff en Rutte en CDA-er Buma tevergeefse pogingen zijn om extreemrechtse partijen de wind uit de zeilen te nemen. De extreem-rechtse partijen “zaaien tweespalt en maken (...) migranten tot zondebokken voor alles wat in hun ogen fout gaat in onze samenleving.” Daarin meegaan is gevaarlijk. De gevestigde partijen lopen uiteindelijk het risico dat ze niet de PVV en FvD overbodig maken maar zichzelf, aldus Livestro.
Hiermee toont hij zich blind voor het eigen belang dat de gevestigde partijen kunnen hebben bij de aanwijzing van migranten als zondebok. Het leidt immers de aandacht af van het falend beleid waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn.
Neem de vaak gehoorde opmerking dat ‘die buitenlanders/asielzoekers/migranten/statushouders wél meteen een huis krijgen terwijl mijn kind eindeloos op de wachtlijst staat.’ Als medestander van Vrij Links van het eerste uur kan ik eindelijk hardop zeggen: Dat klopt als een zwerende vinger!
Tot voor kort was er nota bene de wettelijke verplichting om statushouders bij voorrang te huisvesten. De verplichting is geschrapt maar nog steeds geven veel gemeenten aan statushouders voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Dat zou zo erg nog niet zijn als de overheid de grondwettelijke zorg voor voldoende woongelegenheid waarmaakte. Dat is niet het geval.
Sinds de verzelfstandiging van de sociale huursector eind vorige eeuw, trekt de rijksoverheid geen geld meer uit voor nieuwbouw. En op enkele uitzonderingen na, steken ook de gemeenten er amper geld in.
De facto komt de grondwettelijke zorg voor voldoende woongelegenheid voor mensen met een laag inkomen terecht bij woningcorporaties. De inkomsten van corporaties bestaan voor bijna honderd procent uit huur. Sinds enige jaren zijn corporaties verplicht om zich weer meer te richten op hun kerntaak: de verhuur van woningen aan mensen met een laag inkomen en aan mensen voor wie het moeilijk is om op eigen kracht geschikte woongelegenheid te vinden. Het komt er daarom op neer dat het de mensen met een laag inkomen zijn die er met hun huurpenningen voor moeten zorgen dat er genoeg geld is om woningen bij te bouwen voor mensen met een laag inkomen.
Tot overmaat van ramp heeft Stef Blok als minister van volkshuisvesting een beleid gevoerd dat leidde tot een huurprijsexplosie en een dramatische daling van de woningbouwproduktie. Hij verplichtte de corporaties om huurders met een middeninkomen te weren en hij gaf de vrije markt ruim baan. Een gevolg hiervan is dat in de steden een proces van segregatie op gang is gekomen waarvan het einde nog lang niet in zicht is. Lage inkomens en mensen die zorg behoeven worden geconcentreerd in impopulaire wijken met veel sociale huurwoningen. Gewilde wijken worden het exclusieve domein van hoge inkomens. Middeninkomens vallen compleet tussen wal en schip.
Ik ben er open over dat de PvdA hem daarbij geen strobreed in de weg legde. Zoals ik ook elders schreef, beschouw ik het afbraakbeleid ten tijde van Rutte II als een verschrikking voor huurders en een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de sociaal-democratie. (https://www.anitaengbers.nl/publicatie/15 )
De statushouder die in een sociale huurwoning wordt gehuisvest, valt niks te verwijten. Tegelijk is het begrijpelijk dat de geboren en getogen Nederlandse buren desondanks wrok jegens hem koesteren. Die wrok is niet per se racistisch.
Woningnood is geen natuurverschijnsel maar een bouwopdracht. Een overheid die meent dat deze grondwettelijke zorg financieel kan worden uitbesteed aan de noodruftigen zelf is in mijn ogen de ware zondebok.
Anita Engbers
Voorzitter Werkgroep Huurders van de PvdA